Philippus de Bergh
's-Hertogenbosch 17 november 1737 - 's-Hertogenbosch 6 januari 1806 (68)
Duijvendak
Philippus de Bergh
's-Hertogenbosch 17 november 1737 - aldaar 6 januari 1806Deurwaarder. Huwde aldaar 1763 Adriana Wolfsbergen (1738-1804). | 293 |
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk ('s-Hertogenbosch 1990) 293
Genealogie
Mommers
Bergh, Philippus de
Ned. Herv.
|
Gedoopt Grote Kerk 17 november 1737, vader Jan, gedoopt in de N.H. Kerk te Andel 10 februari 1709, zoon van Philip Pieterse en Ceeliken Pieterse van Ameyde, sinds 27 mei 1735 poirter van 's-Hertogenbosch en sinds 1 october 1737 lid van het Bossche schippersgilde, moeder Dirckjen van Stockum (S 78, S Andel 1, Poirtersboek 2 en Voorname huizen II blz. 438); ondertrouw 7 mei 1763 en trouw in de Grote Kerk en voor schepenen van 's-Hertogenbosch 22 mei 1763 met Adriana van Wolsbergen, gedoopt Grote Kerk 26 october 1738, dochter van Adrianus, geboren te Lommel, en Johanna Hendrika de Ram, geboren te Nijmegen, die 9 april 1804 te 's-Hertogenbosch werd begraven (S 92, 358, 496, 522, 78 en 570); elf kinderen gedoopt in de Grote Kerk tussen 1763 en 1783 (S 78 en 79); was 's lands deurwaarder (A.R.A. Staten-Generaal 4083 blz. 737); in 1788 | 331 |
|
rentmeester van het Gasthuis van Gijsbert van den Broeck en van 1789-1798 van vijf gecombineerde gasthuizen, in october 1798 rentmeester van de Fundatie Aleida van Berckel (Bossche Alm. 1798, Voorname huizen I blz. 365 en II blz. 427 en A.R.A. Binl.Z. 201); zijn zoon Adrianus, gedoopt 17 april 1767, was in 1797 en 1798 ontvanger der Beden in de Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch en rentmeester van de vijf gecombineerde mannengasthuizen en van de vrouwenfundaties van Margaretha Spijkers en Aart Keyts, van 1796-1810 rollier bij schepenen van 's-Hertogenbosch en vervolgens, tot zijn overlijden 23 december 1840, ontvanger der in- en uitgaande rechten te 's-Hertogenbosch (Bijlage 1e Kamer Vertegenw. Lichaam d.d. 29 maart 1800, Bossche Alm. 1796 en 1810, A.R.A. Binl.Z. 201 en Algem. Burg. Pens.fonds 2241); overleden 6 januari aan uittering en 9 januari begraven, nalatende zes kinderen (Krantenknipsels C.B.v.G. en S 570 en 585). | 332 |
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest II (1953) 331-332
Literatuur en bronnenpublicaties
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 22
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 293
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest II (1953) 331-332
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen II (1975) 438
n: vermelding in een voetnoot
Bossche Encyclopedie |